De elektrische energie wordt met transport- en distributienetten van de centrale
naar de verbruikers gebracht. Telkens men van spanningsniveau verandert, wordt
er een transformator geplaatst. In de tractie-onderstations worden ze gebruikt
in de transformator-gelijkrichtergroepen en voor de voeding van de bijdiensten
op 400 Volt.
Een transformator is een bedrijfszeker toestel. Rond een magnetische kern zijn
de primaire en secundaire wikkelingen geplaatst. Het geheel zit in een metalen
kuip die met een koelmiddel gevuld is. Het koelmiddel dient enerzijds om de
warmte, opgewekt door de eigen verliezen van de transformator, af te voeren
en anderzijds als isolatie van de wikkelingen om de afstanden tot een minimum
te beperken.
Het normale koelmiddel is minerale olie. Minerale olie heeft een brandpunt
van 170 °C.
Aldus werd om reden van brandveiligheid Askarel als koelmiddel gekozen voor
de kleinere transformatoren. Om milieuredenen is het gebruik van Askarel verboden.
Tegen 2010 moeten alle transformatoren met Askarel vervangen worden.
Silicone-olie en esterolie hebben een brandpunt van ongeveer 360 °C en
worden als vervangmiddel van Askarel toegepast zoals ook de droge transformator
waar de isolatie met giethars gebeurt en waar de lucht het rechtstreekse koelmiddel
is.
Aangezien we vrezen dat silicone-olie (niet biodegradabel) op termijn eveneens
milieuproblemen kan veroorzaken, overwegen we ook om dit koelmiddel niet langer
te gebruiken. Esterolie is biodegradabel maar wordt nog maar enkele jaren op
grotere schaal toegepast. Er zijn onvoldoende gegevens omtrent diëlektrische
vastheid van de olie na 20 of 30 jaren.
Uitvoeringen
Daar het koelmiddel uitzet of inkrimpt volgens de temperatuur of de belasting
van de transformator, moet de uitzetting kunnen opgevangen worden.
De koelribben van de hermetische transformator zijn elastisch uitgevoerd en
normaal treft men een stikstofkussen boven de olie aan.
De tractietransformatoren worden steeds uitgevoerd met uitzettingsvat. Op dit
vat treft men een olieslot met silicagelkorrels aan om te beletten dat er onzuiverheden
en vochtigheid kunnen binnentreden. Silicagelkorrels zijn normaal blauw gekleurd
en worden roze bij verzadiging.
Hermetische transformator
Transformator met uitzettingsvat
Rendement
Het rendement van een transformator ligt zeer hoog : grootorde 98 à
99 %. De verliezen zijn te wijten aan de nullast- (ijzerverliezen) en de koperverliezen.
Bij aankoop wordt rekening gehouden met deze verliezen (kapitalisatie). Een
droge transformator heeft meer verliezen dan een natte.
Vervangingscomponenten
Lastverliezen of koperverliezen
R1 en R2’ zorgen voor zuiver ohmse verliezen, veroorzaakt door de weerstand
van het koper. Zij veroorzaken de opwarming van de transformator onder belasting.
Nullastverliezen of ijzerverliezen
Rm zorgt voor nullastverliezen wanneer de transformator onder spanning gebracht
wordt. Deze nullastverliezen worden veroorzaakt door magnetische wervelstromen
in het blik, door een hysteresis in de magnetisatie en door anormale verliezen.
Lekreactanties
gewoonlijk niet gewenst : zij veroorzaken een spanningsval !
kortsluitstromen worden door de lekreactanties begrensd : bescherming voor
de transfo en beperking van het vereiste schakelvermogen van de vermogenschakelaars
de huidige tractie-transformatoren hebben een reactantie rond de 14 %
de kortsluitspanning (spanning aan primaire bij kortgesloten secondaire en
nominale stroom doorheen de transfo) is dan ook 14 %
bij een kortsluiting is de spanning aan de primaire Unom ; door de transformator
loopt dan de kortsluitstroom Ik = Inom / 14 % = 7 Inom
Beveiligingen
Buchholz-relais : bij transformatoren met een uitzettingsvat, tussen transfo
en uitzettingsvat
Bij gasontwikkeling ten gevolge van energie-zwakke fouten ontstaat er een gasophoping
in dit relais. Een vlotter veroorzaakt een alarm. Bij grote fouten ontstaat
er een plotse gas-ontwikkeling. De stroom die hierdoor ontstaat, veroorzaakt
een uitschakeling in het relais.
oliethermometer : De temperatuur van de olie wordt opgevolgd
De olie mag maximaal tot 140° C opwarmen. Bij overbelasting zou deze temperatuur
nog verder kunnen oplopen, wat vermeden moet worden.
DGPT : Op hermetische transformatoren worden deze functies gecombineerd in
een toestel dat zowel gasdetectie (DG), druk (P) en temperatuur (T) controleert.
stroomafhankelijk beveiligingsrelais : met ogenblikkelijke, vertraagde en
thermisch beeld beveiliging
Schakelgroep en klokgetal
De schakelgroep kenmerkt de schakelwijze van de primaire en de secondaire van
de transformator :
ster : drie fazen gaan over drie reeksen windingen naar een gemeenschappelijk
sterpunt (N : neuter)
driehoek : drie fazen met elkaar verbonden (vorm van een driehoek)
zig-zag : verbinding van faze met gemeenschappelijk punt is in twee delen
gesplitst, die zich op een verschillend been van de transformator bevinden
vb. Yd11 : primaire in ster, secondaire in driehoek, 11 is het klokgetal (330°
tussen N-U1 en N-U2)
Het klokgetal is de fazeverschuiving tussen de spanningsvectoren van de overeenstemmende
lijnspanningen in primaire en secondaire. Teken N-U1 naar 12 uur. De richting
N-U2 duidt het klokgetal aan.
Koelwijze bij de NMBS
tot 50 kVA : luchtgekoeld (AN : air natural)
tot 1000 kVA : gekoeld door een koelvloeistof (vb. silicoonolie) met een brandpunt
hoger dan 300 °C en deze olie wordt op zijn beurt door lucht gekoeld (KNAN)
; momenteel zoekt men naar de beste alternatieven voor deze transformatoren
vanaf 1000 kVA : gekoeld met minerale olie, die door lucht gekoeld wordt (ONAN
: oil natural, air natural)
Deze laatste transformatoren zijn uitgerust met een put, waarin de brandende
koelvloeistof in kan lopen. Om de olie te blussen bevinden er zich 30 cm keien
op een rooster. Onder de rooster kan de volledige inhoud van de transformator
invloeien (redenen : milieu en brand).